De Middel spreekt
28-11-2016Het weekend zit erop, een weekend van uitersten. Zaterdag de wereldbeker in het Duitse Zeven, zondagmorgen de GOW-veldrit in Varsseveld. Een wereld van verschil in meerdere opzichten.
Varsseveld was een parcours waar na ongeveer 5 minuten de renners weer passeerden. In de tussentijd waren ze het grootste deel van de tijd niet te zien door de gebouwen die het zicht belemmerden. Op zich mankeerde er niets aan het parcours, er was optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden, men reed door een oplegger, door de manege, tussen de paarden in de stallen door, kortom heel verschillend van wat meestal gebeurt. Leuk dus. Alleen, je zag de coureurs nauwelijks. In Zeven had de organisatie een ronde uitgezet binnen een veld van beperkte afmetingen, globaal 300 bij 200 meter. Lengte maar liefst 2600 meter, de rondetijden bij de eliterenners lagen rond de 6 minuut 15 gemiddeld. Zichtbaarheid renners: 70-80 procent. Het bracht mij en enkele anderen wel aan het denken. Doen wij het wel goed in Nederland, moeten wij niet veel meer voor compactheid gaan? Zal dat niet veel meer publiek trekken dan tot nu toe ? Wie het weet mag het zeggen. De foto van sportfoto.nl is gemaakt in Zeven, waar collega Christian Rocha uit Zwitserland en ikzelf bijna het gehele parcours konden overzien vanaf het dak van de jurytruck. Wel koud, maar dat had ik ( en ook Christian) er graag voor over.